Feuilleton

Boenk-boenk-boenk, hoort Betty.

Ai, m’n hoofd.

Dichtbij haar oor nu: het geluid van zacht klotsend water. Een vertrouwd geluid.

O god, ik ben blijven slapen.

Het boenk-boenk-boenk komt uit de verte, uit het centrum van de stad, de voorbode van de Gay Pride vanmiddag. Het water klotst onder het slaapkamerraam van Davids woonboot. Als Betty zich probeert om te draaien, protesteren haar spieren.

Drank. Seks. Was er. Hadden we. Deden we. Hebben we gedaan.

Ze doet haar ogen open. Naast het bed ligt een krant open bij het artikel waar David gisteravond laat gebleven was voordat ze bij hem op de stoep stond: ‘De vrouwen verdrinken eerst. Bij scheepsrampen is het: ieder voor zich. En dan winnen de mannen.’

In een plotselinge vlaag van daadkracht was Betty naar David gefietst met het vage idee eens wat knopen door te hakken. Fout, natuurlijk, om daar een vaag idee over te hebben. Als het scheef zit tussen twee geliefden, en de ene geliefde vraagt out of the blue de andere ten...