Feuilleton

Alles is groen: het mos, het lover, het gras. De zon danst in vlekjes over de paden, de bomen ruisen zachtjes. Hortensia’s en rozen bloeien in perkjes. Hier en daar staat een modern beeld, gehakt uit natuursteen of fel geglazuurd. Afgezien van wat tjilpende vogels, Betty en haar moeder is er geen levende ziel te bekennen.

Er zijn beroerdere plekken om voor altijd te blijven, denkt Betty terwijl ze over de begraafplaats van Bergen kuieren. Toch drenzen er twee stemmetjes in haar hoofd. Het eerste zeurt zacht: Hoe ga ik het hem vertellen? Hij denkt dat alles goed is. De tweede, nu iets harder: Hoe moet ik het haar vertellen? Hij was zo’n ideale schoonzoon voor haar.

Ze staan stil voor het graf van haar vader. Behoedzaam zet haar moeder een vaas met een veldboeket neer, alsof ze hem niet wakker wil maken. Er valt een straal zon op – een rekwisiet, uitgelicht voor een film. Een jaar geleden kletterde de regen op de kist; iedereen verdrong zich onder paraplu’s. Ook toen had...