Feuilleton

Is het al voorjaar? denkt Betty. Of is de wereld vergaan? Even doet ze haar ogen open. Daar is het sneeuwlandschapje tegenover haar bed, geschilderd door haar vader. Winter. Ze sluit haar ogen en opent ze weer. De lijst verdwijnt, de sneeuw smelt, een beekje begint te stromen in de richting van haar bed. Ogen dicht. Dorst. Ogen open. Te licht. Ogen dicht. Te zwaar. De beugel van haar beha prikt in haar rechterborst. Waarom heb ik die aan, in bed? De zure smaak van gefrituurde kaas zeurt in haar mond. Febo? Gerommel in de keuken. Stomme muizen. Het biep-biep van een sms’je. O god, niet alweer één.

Als ze haar ogen gesloten houdt, komen de afgelopen dagen vanzelf in soundbites naar boven.

‘Betty, die kerst-culicolumn, die kan dus echt niet.’ (Theo-van-de-krant, een week voor Kerst.) ‘Natuurlijk vergaat de wereld niet op 21 december. En zo ja, dan leest niemand dit meer. Dus doe me een lol en schrijf een fijne kerstcolumn over gezellig eten. Samen. Vrienden. Alles...