Feuilleton

Betty staat net een plan te verzinnen om de rotzooi in haar huis eens aan te pakken (Elke dag een la opruimen? In één keer alles weggooien?) als de telefoon gaat.

‘Mam! Hoi.’

‘Dag kind. Wat doe je?’

‘Ik ben aan het opruimen. En ik ga zo…’

‘Ik dacht: ik bel weer eens. Ik heb net een wandelingetje gemaakt en soep, en Tiny en ik hebben van de week…’

Betty luistert met een half oor, terwijl ze een wiebelende stapel papier van de ene kant van haar bureau naar de andere kant verplaatst. Zo gaat het nou altijd: haar moeder steekt van wal zodra ze haar aan de lijn heeft en houdt voorlopig niet meer op. Het is zo’n bende, misschien moet ik een professional inschakelen. Werkster nemen? Organizer inhuren?

‘…en toen stond Fred voor de deur met valentijnscadeautjes.’

‘Huh?’ Betty zet de stapel weg. ‘Sinds wanneer doe jij aan Valentijn?’

Haar moeder giechelt. ‘Nooit. Tot nu.’

‘Kwam-ie rozen brengen?’ Betty doet niet aan Valentijnsdag, ze...