Feuilleton

Zout. Gewóón zout. Betty wordt langzaam iebel terwijl ze de keukenkastjes van Jonas en Roos doorzoekt. Verspreid over tien planken vindt ze Himalayazout, Kel­tisch zeezout, roze zout uit Mallorca, zwart zout uit India, Berg­kern­salz en Kalahari woestijnzout. Typisch mannenkookgadgetdingetje, zoiets, net als de elf olijfoliën en de Japanse messenset en de Franse keukenmachine met te veel mogelijkheden – en net zo weinig gebruikt. Betty vermoedt dat ook vroeger vooral de nanny heeft gekookt, en dat die zich bij absentie van de ouders heeft beperkt tot pizza’s en makkelijke pasta.

Telefoon. Haar eigen, gelukkig. Theo-van-de-krant. Wat nu weer?

‘Dag schat. Wat doe je?’

Ik ben je schat niet. ‘Ik kook.’ Betty heeft een manier gevonden om haar kookcolumns te combineren met haar huidige werk. Vlinder (4) knoeit met geraspte kaas en rijgt een prinsessenkralenketting. Storm (6) snijdt onder haar toezicht een courgette in identieke stukjes.

‘O. Goed, goed, heel...