Feuilleton

Een kille wind giert door de kieren van de ramen en doet de dakspanten van Betty’s zolderetage kraken. ‘De lucht die zondag in Nederland arriveert, is slechts drie dagen eerder bij Nova Zembla vertrokken,’ zegt het weerbericht in NRC Han­dels­blad. Ze is er de laatste tijd verslingerd aan geraakt: elke dag schrijft iemand (wie?) in vlekkeloze, meanderende, telkens weer anders geformuleerde volzinnen onder dagelijks nieuwe koppen (‘Matige vorst’, ‘Lente uit zicht’, ‘Het blijft winter’, ‘Winter wijkt niet’, ‘Nog geen lente’, ‘Snijdende koude’) dezelfde boodschap: het was koud, het is koud, het blijft koud. Knap werk, vindt Betty, die haar schrijvende carrière ooit begon met een rubriek over modewinkels, waarin ze op talloze manieren moest optikken wat al die uitbaters als hun unique selling point zagen: ‘Wij verkopen mode voor de actieve, moderne vrouw met een eigen stijl.’

Buiten is het twee graden, gevoelstemperatuur min vijftien....