Feuilleton

Soms ziet Betty ergens, op straat, op televisie, op een schoolreünie, bij iemand thuis, een glimp van een parallel leven. Een leven dat ze ook had kunnen leiden. Als ze niet was gaan studeren maar op wereldreis was gegaan. Als ze met die andere man was getrouwd. Als ze naar de kunstacademie was gegaan. Als ze ergens was gebleven en niet was weggegaan. Als haar vader nog zou leven. Als ze haar geld zou hebben belegd. Als ze gelukkig getrouwd was geweest. Als ze kinderen had gehad. Gemiste levens. Niet meer in te halen, niet opnieuw te doen. Niet óók nog te leven. Meestal niet.

Aan de grote tafel bij Jonas en Roos, paaseieren beschilderend met de kinderen, pratend met Roos, eten kokend met Jonas, oplettend of de kinderen geen verf op de designstoelen smeren, kan ze zo’n parallel leven bijna aanraken.

De nuclear family.

Zorgeloze munttheemoeder met ma-di-do-baantje als spiritueel coach. Succesvolle creatieve metrobakfietsvader, geplukt uit de laatste luxe NRC-bijlage....