Als eerstejaars rechten, eind jaren tachtig, moest ik in een werkcollege een interessante casus verdedigen. De ABN (toen nog niet gefuseerd met de Amrobank) wilde een jonge werknemer ontslaan, omdat de bank twijfelde aan zijn loyaliteit. Kort nadat de jonge employee was aangenomen, was namelijk gebleken dat hij recentelijk als student flink had geageerd tegen de aanwezigheid van de ABN in Zuid-Afrika, in de tijd dat Nelson Mandela nog in de gevangenis zat. Het was mijn taak de bank te verdedigen.

Ik stak een vurig verhaal af over de loyaliteit die werkgevers van werknemers mogen verwachten, en wierp de vraag op wat iemand die zich zó principieel tegen het beleid van de ABN had gekeerd, bij die bank te zoeken had. Ik verloor. En terecht. In de echte wereld was de ABN óók door de rechter in het ongelijk gesteld, vanwege de vrijheid van meningsuiting. Een vermoeden van mogelijk deloyaal gedrag in de toekomst op grond van uitlatingen uit het verleden is in Nederland onvoldoende...