Columns

Wie het gedicht ”k Ben Brahman. Maar we zitten zonder meid’ van J.A. dèr Mouw kent, begrijpt meteen hoe Marjolijn Februari denkt. Net als Dèr Mouw begeeft ze zich met haar columns in NRC Handelsblad in de ingewikkeldste filosofische dilemma’s, maar evenals Dèr Mouw probeert ze zich ook bij de gewone, concrete werkelijkheid te houden en daar minstens zo op gesteld te zijn als Dèr Mouw op zijn meid. Wanneer Dèr Mouw zich herinnert dat de vingertoppen van de meid gespleten waren voelde hij ‘éénzelfde adoratie branden/Voor Zon, Bach, Kant, en haar vereelte handen’.

Het samengaan van de filosoof Kant en de realistische vereelte handen van de meid: om zo’n combinatie gaat het ook bij Februari. Om het simpele en ingewikkelde, grote en kleine, het abstracte en concrete, om het geheel en de details, het individuele en collectieve. Februari’s zorg is speciaal de bescherming van het individuele, het simpele, concrete, het detail en het wonderlijke, al weet ze dat we niet zonder...