FOTODOCUMENT

Voor Jan Geertsema is vissen net zoiets als jagen. Met afgaand tij – soms diep in de nacht – vaart hij met een van de bijboten van zijn TS31 de Waddenzee op. Met samengeknepen ogen tuurt hij dan over het water, op zoek naar rimpelingen die het oppervlak verstoren. Als hij ergens een school harders ontdekt, zet hij een lang net uit in de geul tussen de droogvallende banken. Wadend door het water drijft hij de vissen erheen. Metershoog kunnen de harders opspringen, zoals zalmen in Alaska. Soms vangt Geertsema er tientallen, soms helemaal niks. ‘Maar ja,’ zegt hij dan, ‘als je niet gaat kijken, vang je nooit wat.’ Vissen met staand want is een methode die al duizenden jaren bestaat. Jan Geertsema heeft hem opnieuw ontdekt toen hij vijftien jaar geleden met zijn vriendin Barbara Rodenburg begon in de kleinschalige, ambachtelijke visserij op het Wad. Ze vissen met de seizoenen mee: harder, zeebaars, schol of oesters. De vangst verkopen ze op de biologische...