Reportage / Joost Lagendijk en Nevin Sungur

‘Dag meneer, hoe is het met u?’ De potige beveiligingsman bij de ingang van het Hilton Hotel in Istanboel begint aan alle kanten te stralen zodra hij Joost Lagendijk ziet. Hij stapt naar voren om hem uitbundig de hand te schudden. Als Lagendijk onder het detectiepoortje doorloopt, weerklinkt een schelle pieptoon. Maar daar slaat de bewaker geen acht op, zo verrukt is hij met zijn gast. ‘Dank u wel voor uw komst!’ roept hij terwijl Lagendijk pas zet richting de lobby. ‘En komt u alstublieft gauw nog eens!’

In Nederland weet het grote publiek niet wie Joost Lagendijk is. Maar drieduizend kilometer verderop, in Turkije, geniet hij het aanzien van een rockster. Wildvreemden op straat stoppen voor een hartelijke begroeting. Kelners informeren naar zijn welzijn en zeggen bij vertrek: ‘Pas goed op uzelf.’ Legerofficieren bevelen hun mannen om hem ongehinderd langs controleposten te loodsen. En bij een wedstrijd van Istanboels...