Erwin Olaf over ‘Joods’

Erwin Olaf is een beetje een sullige oude nicht aan het worden. Zijn woorden. ‘Met spierballen rollen hoeft niet meer. Ik ben toch al in mijn overtime bezig.’ Vroeger, toen hij nog vond dat hij zich moest bewijzen, was het barok en hedonisme troef in zijn werk: obscure halfnaakten (Squares, 1984-1990, Chessmen, 1988), rijpe dames in hitsige pakjes (Mature, 1999) en hysterische clowns ­(Paradise ‘the Club’, 2001-2002). Na de clowns werd zijn fotografie ingetogener, maar alternatieve werkelijkheden schiep Olaf nog steeds. De series Rain, Hope, Grief en Fall (2004-2008) spelen zich af in verlaten interieurs die uit de jaren vijftig lijken te komen. De bijna grimmige beelden staan bol van gestileerde perfectie.

Met het verstrijken van de tijd is Olafs aloude behoefte om een fantasiewereld te scheppen afgenomen. Moet u hem nu toch eens horen: ‘Alleen een mens vind ik tegenwoordig al prachtig.’ En als hij zich toch op het surrealistische vlak...