Hoogmoed&IJdelheid

‘Hoogmoed vind ik weerzinwekkend, zo onredelijk en dom. Het is mijn allergie. Misschien wel omdat de notabelen in de kerk in Hilversum zich vroeger te goed voor ons voelden. We woonden in een heel klein huis, dan kreeg je alleen zo’n minzaam knikje. Godsdienst – denken dat jij toevallig de juiste god gekozen hebt – vind ik ook hoogmoedig. Ik groeide op in een gereformeerd gezin met elf kinderen en was het gelovigst van allemaal. Ik vond dat iedereen moest weten dat je in de hel kwam als je niet geloofde, dus verzamelde ik alle buurtkinderen en ging op de stoep staan prediken: dat God bestond en ze in Hem moesten geloven. Bloedfanatiek. Tot ik op mijn vijftiende een vriendje kreeg dat niet geloofde. Ook mijn latere partners dachten heel zelfstandig en schudden mijn denkbeelden door elkaar. Nu denk ik minder narrow, maar als ik ergens écht van overtuigd ben, vind ik het nog steeds moeilijk te accepteren dat een ander het anders kan zien. Dat is ook...