Doen en laten

Een tijdje geleden zag ik in een actualiteitenprogramma een Israëlisch meisje dat het concentratiekampnummer van haar opa op haar bovenarm had laten tatoeëren. Zij vertelde dat haar opa niet lang meer te leven had en dat zij door zijn merkteken over te nemen wilde bijdragen aan het levend houden van de collectieve herinnering aan de Jodenvervolging. Ik begreep haar punt en werd desondanks bekropen door een gevoel van afschuw. Haar actie was op een of andere manier te letterlijk. Met zijn kampnummer eigende ze zich op een demonstratieve manier zijn verleden toe, maar zij hád dat verleden helemaal niet.

Het exacte herhalen of napapegaaien van een bepaald uiterlijk vertoon bevat de kiem van een parodie, waardoor het resultaat belachelijk dreigt te worden. Dezelfde weerzin bekroop me bij de foto van het Keti Koti-ontbijt op het Leidseplein: Surinaamse Neder­lan­ders die bediend werden door blanke hotemetoten als Rijkman Groenink en Job Cohen. Het deed denken aan The...