Reportage / Aankomst in Nederland

Het is zo’n ochtend waarop de regen als een koude douche tegen het raam klettert. Zo’n ochtend waarop de krant niet wordt bezorgd, de tram doorrijdt alsof er niemand staat en de trein uitvalt wegens bladeren op het spoor. Zo’n ochtend waarop je denkt: wat is Nederland toch een snertland.

Maar als de eenenvijftigjarige Irakees Amer Al-Omary tegen elven de aankomsthal van Schiphol uitkomt, slalomt hij met zijn koffers langs de plassen, knielt hij neer naast een oliebollenkraam en kust hij het natte asfalt: ‘I lóve Holland!’

Samen met vierenveertig andere Irakezen is Al-Omary vanmorgen vroeg op het vliegtuig gestapt naar het land van ‘één koekje bij de thee’ (dixit prinses Máxima), om voorlopig niet meer terug te keren. Gevlucht voor de oorlog hebben de mannen, vrouwen, kinderen en bejaarden onzekere maanden doorgebracht in buurland Syrië. Via de VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR in Damascus vonden ze een veilig onderkomen in de Hollandse polder....