‘Doof en blind ben je als je begint,’ zegt Yasmine Allas. ‘Je werkt hard, en opeens merk je dat je er stáát vanaf het moment dat je opkomt. Dat heb ik geleerd van Rufus Collins, de regisseur van toneelgroep De Nieuw Amsterdam.’

Actrice Yasmine Allas (1970) is niet iemand die onopgemerkt haar entree maakt. Als ze op hooggehakte sandalen het grand café binnenstapt, tenger, elegant, met een wilde bos krullen, zwart jakje over een soepel vallende jurk, trekt ze onmiddellijk de aandacht.

Ze wist al heel jong dat ze bij het toneel wilde. In Mogadisjoe, waar ze is geboren, ging ze zo vaak ze kon naar het theater, ook als het niet mocht. ‘Ik heb mensen weleens geld gegeven om me een alibi te bezorgen als ik naar een voorstelling ging, zodat mijn moeder het niet zou merken. In Somalië is theater anders dan hier: tekst, zang en dans vormen een eenheid. Eén stuk is me altijd bijgebleven. Een vrouw ontdekt dat haar man een ander heeft. Ze wordt gek van jaloezie, bindt haar baby met een...