Naarmate mijn moeder ouder werd, werd zij steeds meer pro gay – zozeer zelfs, dat ik haar eraan moest herinneren dat er toch ook echte klootzakken onder mijn seks- en soortgenoten zaten. Zij vond dat moeilijk te geloven, want ik was gay en de bloemenman die haar boeketten verzorgde trouwens ook, en dat was ook al zo’n schat.

In die tijd nam ik als uitwonend student wel eens vriendjes mee naar huis, losvaste, en als mijn moeder zo’n jongen dan twee keer had gezien en hij beviel haar, kon ze ineens tegen dat vriendje uitroepen: ‘Ik vind het meteen al zo vertrouwd, je bent gewoon een zoon van me.’

Dit alles natuurlijk bij wijze van spreken en hartelijk bedoeld, maar ik vond het maar niks, die gulle adoptiewaan waarmee moeder rondstrooide. Ten eerste is het beter als ouders niet te overenthousiast zijn over de geliefden van hun kinderen: laten ze desnoods in hun handen knijpen, lachen in hun vuistje, maar laten ze het niet van de daken roepen, want als zoon (of dochter)...