De onbaatzuchtige dakloze, daar kijken we niet van op. Het bezit van een nobele inborst is nu eenmaal geen garantie om aan de juiste kant van de inkomensgrens te belanden. De vijfentwintigjarige dakloze Mischa is zo iemand. ‘Hij zag de portemonnee voordat die gerold werd, hij zag de val voor de wankeling en kon precies op tijd ingrijpen. Telkens wanneer hij een ander mens had weten te behoeden voor een ongeluk of een diefstal, maakte hij zich zo vlug mogelijk uit de voeten. (…) Hij, Mischa, was er voor anderen, niet voor zichzelf.’

Zo iemand heet een reddende engel. Maar Mischa is een engel. Of hij waant zich een engel en toont bijpassend gedrag. Beide mogelijkheden maakt Nicolien Mizee (1965) in haar derde roman En knielde voor hem neer aanschouwelijk. De psychiater, bij wie Mischa voor een vriend hulp zoekt, informeert of hij zijn medicijnen nog slikt en of hij nog last heeft van wanen. ‘En jij bent dus een engel?’ vraagt hij sceptisch. Maar tegelijkertijd blijkt Mischa...