Waarom schieten veel witte Nederlanders zo snel in de verdediging wanneer het onderwerp racisme ter sprake komt? Sunny Bergman maakte er een documentaire over en Nugah Shrestha heeft al hem al gezien.

Afgelopen zondag bezocht ik de voorpremière van de film Wit is ook een kleur, geregisseerd door documentairemaker Sunny Bergman, in De Balie. De zaal was tot de nok toe gevuld. Dat gaf me hoop en het bevestigde de urgentie van het onderwerp; geïnstitutionaliseerd racisme.

Een paar jaar geleden ging ik uit in Leiden. Ik kwam een witte jongen tegen van mijn middelbare school, ik kende hem van gezicht. We hadden het over mijn huidskleur en afkomst in combinatie met mijn karakter. Zelden had hij zo’n vriendelijk bruin gekleurd persoon gesproken als ik. Alle andere Nederlanders met een migratie-achtergrond voldeden volgens hem niet aan dit criterium. Vertaald in mijn hoofd zei hij: ‘van Nederlanders met een migratie-achtergrond moet ik niks hebben, maar van jou niet hoor, want jij bent een ‘goeie’’. Deze vorm van ‘racisme in vermomming’ kom ik – net als vrienden van me – helaas vaker tegen, in verschillende vormen.

Twee broers uit mijn voetbalteam (met beiden een bruine huidskleur) woonden voordat zij naar Amsterdam verhuisden in een klein dorpje in het oosten van het land. In hun bijna compleet witte dorp heerste er volgens hen een gevoel van wantrouwen jegens Nederlanders met immigratie-achtergrond. Hoewel de andere bewoners niks tegen de broers en hun gezin hadden, en het gezin een uitzondering vormde in het dorpje, bleef het racisme bestaan. Net als toen met mij in de kroeg in Leiden, zagen de witte dorpsbewoners het gezin van de broers als uitzonderingen op de regel: ‘goeie jongens’. Maar over ándere Nederlanders met een migratie-achtergrond waren de dorpsbewoners, ook naar hen toe, openlijk negatief.

In de film Wit is ook een kleur probeert Sunny Bergman een profiel te schetsen van de witte burger. Ze maakt hem of haar bewust van de de privileges en voordelen die de witte kleur eigenlijk met zich meebrengt in onze wereld. Want waarom is het eigenlijk mogelijk om als witte Nederlander te zeggen dat mensen met een andere kleur bij de ‘goeien’ horen? Of niet?

In de documentaire zie je een sociaal experiment waarbij een diverse groep Nederlanders betrokken is. Een soort privileges-spelletje, om het bewustzijn wat te rekken. De deelnemers beginnen het spel in een horizontale rij naast elkaar. Vervolgens worden er door twee moderators steeds nieuwe situaties geschetst.  Voorbeeld: ‘Als ik winkel kan ik er redelijk zeker van zijn dat de bewakers mij niet in de gaten houden.’ De deelnemers moeten inschatten in hoeverre deze situaties op hen toepasbaar zijn, steeds een stapje vooruit bij een ja of achteruit bij een nee doen. Degenen die uiteindelijk helemaal vooraan eindigen, hebben volgens het spel de meeste privileges. Drie keer raden wie er vooraan eindigen.

Bergman zoekt een antwoord op de vraag waarom een hoop witte mensen vliegensvlug in de verdediging schieten als racisme aan de kaak wordt gesteld. Of het racisme liever ontkennen, zelfs als het overduidelijk is. Vaak kennen witte mensen zichzelf een slachtofferrol toe, omdat zij door de ander als racist worden neergezet. Maf, want hiermee worden de rollen volledig omgedraaid. Deze ‘witte fragiliteit’ laat zien hoe kwetsbaar veel witte mensen zijn. Dit gedrag uit zich in boosheid, angst, schuldgevoelens, stilte of zelfs helemaal weglopen als het gesprek over racisme dreigt te gaan.

Het wijzen op een blinde vlek zou geen agressiviteit moeten opwekken, maar juist begrip.

De slachtoffers van racisme zelf, die anderen erop wijzen dat iets racistisch is, doen dit niet omdat ze witte mensen slechte mensen vinden. Ze proberen hen er juist bewust van te maken dat bepaald gedrag en denken kwetsend kan zijn, en niet acceptabel is. Geen mens is zonder vooroordelen: het wijzen op een blinde vlek zou geen agressiviteit moeten opwekken, maar juist begrip.

Het zelfbeeld van de verlichte, tolerante en neutrale liberaal clasht met de gedachte dat er racistische elementen in sommige manieren van denken zit ingebakken. Er wordt veel over racisme gepraat, maar te weinig geluisterd naar de mensen die racisme ervaren. Mensen die te maken hebben met etnisch profileren, uitsluitingsmechanismen, kwetsende grappen of andere vormen van racisme worden snel weggezet. Het is maar een gevoel, krijg ook ik vaak te horen. En daar zouden we dan maar mee moeten leren leven, dus waarom zou je het nog ter discussie stellen?

Als witte mensen het geen racisme vinden, is een gesprek niet nodig. Sunny Bergman benadrukt dat dit wel nodig is. Dat racisme een gezamenlijk probleem is, en niet alleen een probleem voor niet-witten. Witte mensen moeten elkaar op racistisch gedrag aanspreken. Deze film toont een spiegel, kijk erin.

Wit is ook een kleur, op zondag 18 december om 21.00 te zien bij NPO2