Twee dingen heeft Duitsland na de Tweede Wereldoorlog angstvallig vermeden in zijn buitenlandse politiek: weer voorop lopen in een oorlog, en überhaupt solisme in de wereldpolitiek. Altijd nie wieder Krieg, altijd dekking zoeken in multilaterale clubs van landen die niet verdacht konden worden van Duitse hegemonie. Dat was de veilige weg die Duitsland koos voor terugkeer naar de beschaafde wereld, de route naar acceptatie na Auschwitz en de 40 miljoen doden in de jaren ’40-’45. Sterker nog: Duitsland had niet zoveel te kiezen, het móést het beste jongetje van de klas zijn, zich ondergeschikt maken aan het project van Europese integratie, het trouwste lid van de NAVO zijn, geen eigen atoomwapens maken, maar flink meebetalen aan de Amerikaanse paraplu, om er weer bij te horen. Dat allemaal in het kader van de Vergangenheitsbewältigung, het beheer van het verleden – de leerboeken over de Duitse geschiedenis staan er vol van.
‘Wir schaffen das’ is vooral een schuldverplichting aan de toekomst
Het ‘wir schaffen das’ van Angela Merkel is niet alleen terug te voeren op schuldgevoelens over ‘de’ oorlog. Sinds enige tijd valt de Duitse ‘Vergangenheitsbewältigung’ ook samen met zelfbewust, toekomstgericht leiderschap.