Complottheorieën over de moord op Theo van Gogh buitelen tien jaar na dato over elkaar heen. Welke aanwijzingen hebben we voor mededaders en samenzweringen?

Op het scherm verschijnt een nieuwslezeres: in Amsterdam is op de vroege morgen van 2 november een aanslag gepleegd, zegt ze. Het slachtoffer is vermoedelijk Theo van Gogh. We zien het witte laken met daaronder Van Goghs lichaam. Originele beelden in de film Het spel van de wolf.

Dan zwenkt de camera naar een auto met de verbijsterde AIVD-informant ‘Ronnie’: ‘Ik heb alles precies zo doorgegeven,’ bijt hij zijn runner bij de geheime dienst toe. ‘Waarom hebben jullie Mohammed Bouyeri niet tegengehouden?’

Het is bijna tien jaar na de gruwelijke moordpartij in de Amsterdamse Linnaeusstraat. Een moment van terugblikken, maar net als bij verjaardagen van de moord op Kennedy ook een goede gelegenheid om allerhande complottheorieën weer eens de ronde te laten doen. Vorig jaar schreef Tomas Ross een thriller waarin hij de moord op Van Gogh afschilderde als een cover-up van de AIVD voor het doodschieten van Pim Fortuyn tweeënhalf jaar eerder. Nu is er dan de film naar het scenario van Van Goghs vrienden Gijs van de Westelaken en Theodor Holman. Fictie, volgens de makers, maar dan binnen de grenzen van de feiten. Op 2 november komt hij op televisie.

Gefrustreerd

Ook in de echte wereld wordt herdacht. Een paar weken geleden blikte het tv-programma EénVandaag terug met onder meer Frits van Straelen, de officier van justitie die Bouyeri vervolgde. Die klonk nogal gefrustreerd. De moordenaar kon het niet alleen hebben gedaan, zei de magistraat. Al is hij er met levenslang als enige voor gestraft. Hij moet hulp hebben gekregen van anderen, maar Van Straelen heeft het niet kunnen bewijzen. Ook over de samenwerking met de AIVD klonk bij de officier van justitie teleurstelling door. Geheime opnames van vrienden van Bouyeri – leden van de ‘Hofstadgroep’ – waren gewist of niet aan justitie verstrekt om bronnen van de dienst te beschermen.

Een getuige zei Bouyeri in de ochtend met twee andere mannen in de plaatselijke Dekamarkt te hebben gezien

De uitzending zorgde voor nogal wat ophef. Ook al zei Van Straelen op tv precies hetzelfde wat hij in 2005 tijdens zittingen voor de Amsterdamse rechtbank vertelde, voor PVV en SP waren de ‘onthullingen’ aanleiding het kabinet onmiddellijk om opheldering te vragen. En er moest zo snel mogelijk een debat komen, vonden ook de andere fracties in de Tweede Kamer. Woordvoerder Ronald van Raak van de SP grinnikt als we hem voorhouden dat de officier van justitie niets nieuws had gezegd. ‘Soms moet er wat tijd overheen gaan voordat ogen worden geopend.’

Het was de SP te doen om een onderzoek naar het handelen van de geheime dienst. De acties van de AIVD tot de dag van de moord op Van Gogh zijn bestudeerd door de Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (CTIVD), maar een onderzoek naar de periode daarna is volgens Van Raak altijd tegengehouden door een Kamermeerderheid. ‘Terwijl dat toch nieuwe informatie kan opleveren.’ Aanvankelijk hield minister Ronald Plasterk van Binnenlandse Zaken – verantwoordelijk voor de AIVD – ook dit keer de boot af. Maar op 9 oktober kondigde hij plotseling zo’n onderzoek aan. ‘Ik wil gewoon niet dat er tien jaar na die afschuwelijke moord twijfel blijft hangen boven enig aspect,’ zei de minister voor de microfoon van BNR. Wat hem betreft kwam er nu definitief ‘helderheid over de gang van zaken’.

Geheim gehouden

De definitieve antwoorden kunnen wij hier niet geven. Maar Vrij Nederland spitte nog eens door de duizenden pagina’s van de vertrouwelijke strafdossiers over Mohammed B. (inmiddels bijna overal voluit Bouyeri genoemd) en de Hofstadgroep. Welke aanwijzingen zijn er voor medeplichtigen of zelfs samenzweringen?
‘Ik heb het geheim gehouden voor mijn vrienden.’ Dat zei Bouyeri eind 2005 tijdens een verhoor voor de rechter-commissaris over zijn plan Van Gogh te vermoorden. Hijzelf was toen al berecht, de andere leden van de Hofstadgroep nog niet. Nu is Bouyeri misschien niet de meest betrouwbare getuige – tijdens zijn eigen proces zweeg hij hardnekkig – toch had hij goede reden zijn voornemen voor zich te houden: de AIVD zat de Hofstadgroep dicht op de huid. En dat wist Bouyeri: een van zijn vrienden had het verslag van een afgeluisterd telefoongesprek in zijn bus gekregen, een ander ontving een ‘weekverslag’ van het onderzoek naar de groep. Allemaal dankzij een lekkende AIVD’er.

De moordwapens die Mohammed Bouyeri bij de moord gebruikte
De moordwapens die Mohammed Bouyeri bij de moord gebruikte

De handelingen van Bouyeri op de ochtend van 2 november 2004 hadden alle schijn van een eenmansactie. Onder het viaduct in de Linnaeusstraat wachtte hij Van Gogh op. Die fietste daar iedere dag van zijn huis naar kantoor. Ter hoogte van het stadsdeelkantoor ging Bouyeri naast hem fietsen en schoot een paar maal op de filmmaker. Van Gogh vluchtte lopend de straat over maar zakte voor een geparkeerde auto in elkaar. Bouyeri liep achter hem aan, sneed met een kapmes een paar keer zijn keel door en prikte met een andere mes een dreigbrief aan Ayaan Hirsi Ali op de buik van het slachtoffer.
Over het aantal schoten en de precieze volgorde van handelingen verschilden de omstanders van mening. Maar één ding viel ze allemaal op: de huiveringwekkende kalmte waarmee Bouyeri handelde. Na de moord liep hij rustig weg in de hoop in een shoot-out met de politie als martelaar te zullen sterven. Maar op de Mauritskade werd hij in zijn been geschoten en ingerekend.

Huiskamerbijeenkomsten

‘Die ken ik,’ dacht een Britse bewoner van de Linnaeusstraat toen hij uit zijn raam naar buiten keek en getuige was van de moord. Hij vertelde de politie dat hij Bouyeri in dezelfde traditionele kledij al twee keer eerder in de straat had gezien, postend voor de sleutelbar op de hoek. En zo waren er nog negen getuigen die Bouyeri eerder hadden gezien op de fietsroute van Van Gogh. Klaarblijkelijk ter voorbereiding van zijn daad.
Deed Bouyeri dan alles zelf? Van Straelen is ervan overtuigd dat hij hulp kreeg, maar kon niets bewijzen. Ook niet na een oproep bij Opsporing verzocht. Omstanders getuigden wel van andere mensen die zich verdacht gedroegen. Het meest opvallende was het verhaal van een vrouw die ’s ochtends voor het stadsdeelkantoor twee Marokkaanse mannen met hun fietsen had zien staan die ‘enigszins spiedend’ om zich heen keken. Voor de borst van een van hen stak een handvat uit als dat van ‘een groot mes half onder de jas verborgen’. Een andere getuige zei Bouyeri in de ochtend met twee andere mannen in de plaatselijke Dekamarkt te hebben gezien. Geen van de getuigen kon echter een potentiële mededader identificeren.

Binnen de vriendengroep van Bouyeri had Justitie al wel snel medeplichtigen op het oog. Tegelzetter Fahmi B. bijvoorbeeld, die werkte bij een bedrijfje in de Pythagorasstraat waar Van Gogh woonde. Fahmi was een frequent bezoeker van de ‘huiskamerbijeenkomsten’ bij Bouyeri in zijn voormalige bejaardenwoninkje aan de Marianne Philipsstraat. Daar spraken jonge moslims over de Koran en de vijanden van de islam. ‘Ongelovigen’ als Van Gogh en ‘afvalligen’ als Hirsi Ali – die de islamkritische film Submission hadden gemaakt – werden tijdens die samenkomsten vervloekt. Fahmi was vroeg in de ochtend in de Pythagorasstraat en rond het moment van de moord leek zijn alibi niet geheel sluitend. Fahmi ontkende echter iets te hebben geweten en de politie vond verder geen belastende zaken. Wel werd Fahmi als illegaal naar Marokko uitgewezen.

Onvoldoende bewijs

Justitie verdiepte zich ook in Bouyeri’s huisgenoot Achmed H., volgens de AIVD een ‘centrale figuur’ in de Hofstadgroep omdat hij zich met ict en financiën zou bezighouden. Samen met Bouyeri en twee van diens jeugdvrienden liep hij in de nacht voor de moord een rondje om de Sloterplas in Amsterdam-West. De mannen hadden laat gegeten, want het was ramadan. ’s Avonds ging het gesprek over ‘dromen’, maar tijdens de wandeling was er weinig gepraat. Achmed luisterde met oortjes naar koranversen. De anderen wilden wel praten, maar Bouyeri ‘maakte de indruk daar niet van gediend te zijn. Hij was kortaf.’ Om twee uur gingen Ahmed en Bouyeri slapen om om halfzes al weer op te staan. ‘Mohammed en ik hebben samen gegeten en het ochtendgebed gedaan.’ Ahmed ging naar eigen zeggen weer slapen. Na twaalven werd hij wakker en hoorde het nieuws. Justitie vond het uiterst twijfelachtig dat Ahmed in het kleine huisje van Bouyeri nooit iets verdachts heeft opgemerkt, maar daar bleef het bij.

Plaats delict: De Linnaeusstraat in Amsterdam
Plaats delict: De Linnaeusstraat in Amsterdam
Verder had Van Straelen nog Twee Tsjetsjenen in het vizier, wellicht omdat hij zo hoopte de herkomst van het pistool van Bouyeri te achterhalen. Van een van hen stond een vingerafdruk op het testament dat de moordenaar van Van Gogh achterliet voor zijn vrienden en familie. Ook dit spoor liep dood. ‘Maar toch,’ zei de officier in 2005 haast vertwijfeld in zijn requisitoir: ‘De verdachte moet hulp hebben gehad, al was het maar financiële.’ Tegelijkertijd moest hij concluderen: ‘onvoldoende bewijs’ te hebben voor medeplegers of medeplichtigen. ‘We hadden geen draadjes meer om aan te trekken,’ laat het OM in Amsterdam tien jaar later nog eens weten.

Reizende Syrische prediker

Fahmi, Achmed en de Tsjetsjenen bleken uiteindelijk maar kleine jongens in het netwerk rond Bouyeri. Na de veroordeling van Bouyeri in juli 2005 verschoof de aandacht meer en meer naar belangrijke leden van de Hofstadgroep. Die werden niet door Van Straelen vervolgd, maar door het landelijk parket. Dat zette de groep vrienden van Bouyeri neer als een terroristische organisatie, wat na een lange rechtsgang via de Hoge Raad door het Hof werd gehonoreerd. Maar de speurders van politie en OM bleven al die tijd uitkijken naar mogelijke betrokkenheid bij de moord op Van Gogh.
Wat dat betreft maakten de mannen die op 2 november waren verdwenen zich het meest verdacht. In de eerste plaats Abu Khaled. Deze reizende Syrische prediker won Nederlandse moslimjongeren sinds 2002 voor de Takfir-ideologie die gelovigen oproept ongelovigen te bestrijden. Aanvankelijk deed hij dat vanuit een belhuis in Schiedam, later ook in Den Haag en Amsterdam, onder meer bij Bouyeri thuis, waar hij geregeld leiding gaf aan de huiskamerbijeenkomsten. Onderzoek wees uit dat Abu Khaled op de ochtend van de moord het land had verlaten, alsof Bouyeri hem tevoren had gewaarschuwd.

Op 28 oktober bestelde Abu Khaled een ticket voor een vlucht van Brussel naar Griekenland op 2 november.
Rachid B., een ‘broeder’ uit Zierikzee – in de film een agent van de AIVD – reed hem met een auto naar Zaventem, waar hij met het paspoort van een Bosnische asielzoeker in het vliegtuig stapte. In een afgetapt telefoongesprek op 8 november vraagt Abu Khaled ene Mohammed in Nederland naar de gebeurtenissen rond de moord. De Syriër wil weten wie er allemaal zijn opgepakt. ‘Ik ben dezelfde dag vertrokken,’ zegt Abu Khaled. ‘Okée, daar wist jij wel van, dus?’ is de reactie, waarop het antwoord luidt: ‘Ja, ik ben per vliegtuig vertrokken.’ Justitie concludeerde in een proces verbaal niet zonder redelijkheid: ‘Hier zou heel wel kunnen worden afgeleid dat [Abu Khaled] op de hoogte was van het plan van Bouyeri om Theo van Gogh te vermoorden.’ Veel verder kwam het OM er niet mee. Abu Khaled stak de Turkse grens over en verdween spoorloos. Geruchten dat hij in Syrië door de geheime dienst is opgepakt, zijn door de autoriteiten daar nooit bevestigd.

Machinegeweer in zijn rugzak

Ook Nouredine El F. was op de dag van de moord verdwenen. Maanden later zou deze oud-huisgenoot van Bouyeri met een geladen machinegeweer in zijn rugzak op de ringweg rond Amsterdam worden ingerekend. Hij had al die tijd in Nederland ondergedoken gezeten en was bezig gebleven met het verspreiden van de radicale ideologie die hij samen met Bouyeri van Abu Khaled had opgepikt. De politie tekende opmerkelijke getuigenissen op uit zijn omgeving. Een man vertelde dat hij bij de orthodoxe Haagse As Soenna-moskee door Nouredine was aangesproken. Die had gezegd dat hij ‘Mohammed B. de spirituele kracht heeft gegeven om Theo van Gogh te vermoorden’. Als je dat doet, zou Nouredine tegen Bouyeri hebben gezegd, ‘dan ga je naar het paradijs’. Maar justitie had twijfels over de betrouwbaarheid van de getuige. Wie zegt nou zoiets tegen een onbekende op straat? Bovendien was de getuige de ex van een vrouw die door Nouredine was ingepalmd en had hij reden om kwaad te spreken.

De beschoten politieauto: Bouyeri hoopte in een shoot-out met de politie als martelaar te zullen sterven
De beschoten politieauto: Bouyeri hoopte in een shoot-out met de politie als martelaar te zullen sterven

Meer waarde kende justitie toe aan het verhaal van Malika C., een zestienjarig meisje uit Amsterdam. In oktober 2004 was zij naar eigen zeggen voor de islamitische wet getrouwd met Nouredine. Door Bouyeri, in diens huis. De huwelijksnacht had zij doorgebracht met het kijken naar onthoofdingsfilmpjes. Nouredine ‘vertelde mij dat Hirsi Ali en Van Gogh dood moesten omdat zij die film, Submission, gemaakt hadden’. Volgens Malika was er niet over concrete plannen gesproken, maar Nouredine had haar wel twee messen laten zien die bij Bouyeri thuis op de kast lagen. Hij zou haar zelfs de techniek uitgelegd hebben om mensen op de meest pijnlijke manier de keel door te snijden. Ook vertelde Nouredine haar volgens Malika dat Bouyeri op schapen oefende om te slachten. Ondanks het gebrek aan een concreet moordplan toch een explosieve verklaring. Alleen had het OM de pech dat Malika weigerde haar verhaal voor de rechter te herhalen. Uit angst voor repressailles vermoedde justitie. Nouredine kreeg vijf jaar cel voor lidmaatschap van een terroristische organisatie en verboden wapenbezit.

Soep

Dat Bouyeri Van Gogh en Hirsi Ali haatte en tot veel in staat was, moet een deel van zijn vrienden hebben geweten. Dat blijkt ook uit de beruchte opnames die de AIVD met verborgen microfoons maakte in de Haagse Antheunisstraat. Daar hadden Bouyeri’s vrienden Jason W. en Ismail A. zich verschanst. Beide jonge mannen brachten Bouyeri de dag voor de moord nog soep. Na de moord bespreken ze uitvoerig wie er allemaal waren gepakt. En ze klinken dolenthousiast: ‘hij heeft hem gekeeld’, ‘hij is nu een held’. Justitie heeft geprobeerd Jason en Ismaïl van voorkennis te beschuldigen, maar op deze opnames klinkt vooral verbazing over wat ze op tv hebben gezien. ‘Ik wist het niet,’ zegt Jason. ‘Dat heb ik pas later gehoord. [iemand zei] “Weet je wat er in Amsterdam is gebeurd” (…) ik ging [tv] kijken, ik zag de burgemeester van Amsterdam, toen… wauw, het is al gebeurd, Van Gogh is vermoord.’ Jason is dus verrast. Maar hij realiseert zich wel meteen wie de dader zou kunnen zijn: ‘Allahu Akbar weet je, ik zweer je toen ik het zag, dat werk… toen dacht ik meteen aan Bouyeri.’ Ismail reageert onmiddellijk: ‘Ik ook, ik zweer het bij Allah.’

‘Allahu Akbar weet je, ik zweer je toen ik het zag, dat werk… toen dacht ik meteen aan Bouyeri’

Sluitend bewijs van medeplichtigheid aan moord kan haast alleen nog komen van taps van vóór 2 november. Die opnames zijn er ongetwijfeld, of zijn er geweest. De AIVD had Jason al maanden eerder in de afluisterbare bovenwoning in Den Haag gelokt. Maar de opnames zijn door de AIVD niet beschikbaar gesteld. In de film Het spel van de wolf is te horen hoe Jason en Ismail op die opnamen zeggen dat Mohamed Bouyeri Theo van Gogh gaat vermoorden. Keiharde voorkennis dus. En zoals een spionagethriller betaamt: de opnames worden verdonkermaand. Ook in de werkelijkheid is dat niet uit te sluiten. Maar de AIVD heeft twee gronden aangevoerd om eventuele opnames achter te houden. De eerste: de taps waren niet relevant voor hun eigen onderzoek en zijn dus gewist. Dat lijkt onwaarschijnlijk gezien het belang dat de AIVD toen al aan de Hofstadgroep toekende. Dan blijft de tweede reden over: we geven de opnames niet aan justitie omdat we onze bronnen moeten beschermen. En dan komen we haast vanzelf terecht in de uiterst merkwaardige en schimmige geschiedenis van Saleh B..

Volgens Jason was het de Rotterdams-Marokkaanse marktkoopman Saleh B. die hem de granaten leverde die hij acht dagen na de moord op Van Gogh bij een arrestatiepoging in de Antheunisstraat naar de politie gooide. Daarmee verwondde Jason vier agenten. Hij kreeg er vijftien jaar cel voor. Volgens Jason en Ismail kwam Saleh geregeld op bezoek, maar nergens stond hij op de band. De leden van de Hofstadgroep die terecht stonden, begonnen Saleh meer en meer te zien als een infiltrant van de AIVD die overal mee weg kwam en riepen dat ook luidkeels in de rechtszaal. Door de wapenleverantie was de AIVD in hun ogen zelf medeplichtig aan de misdaden.

Een opzetje van de verdediging, zei justitie. Dat had na deze beschuldigingen onderzoek naar hem gedaan, maar niets belastends gevonden. Maar dat klonk net iets te makkelijk. Het kon toch nauwelijks toeval zijn dat Saleh B. opdook in bijna alle terrorismezaken in Nederland sinds 2001 en altijd weer spoorloos verdween. In geen van die zaken stuurde de AIVD informatie over hem naar justitie, zoals bij de meeste andere terreurverdachten wel gebeurde. In zijn Rotterdamse woning zou Saleh in 2001 verdachten hebben ontvangen uit de terreurcel van de Fransman Jerome C., de eerste veroordeelde terrorist in Nederland. Saleh zou nauw betrokken zijn geweest bij mannen uit Rotterdam en Eindhoven die in 2003 verdacht werden van ronseling voor de jihad – een zaak die te maken had met de dood van twee Nederlandse jongens in Kashmir. En volgens Jason W. had Saleh hem in de Hofstadzaak in 2004 niet alleen granaten geleverd, hij had ook zijn door de AIVD opgemerkte reis naar Pakistan georganiseerd.

De AIVD ontkende dat Saleh B. hun agent was. Toch blijft het een logische verklaring: de AIVD geeft de banden niet vrij omdat hun informant Saleh B. erop is te horen. Die hypothese lijkt in elk geval aannemelijker dan de doofpottheorie van Tomas Ross: Van Gogh moest dood om de betrokkenheid van de dienst bij de moord op Fortuyn te verhullen. Ook ligt ze meer voor de hand dan de plot van Het spel van de wolf: (SLA DE VOLGENDE ZIN OVER ALS U DE FILM NOG GAAT ZIEN:) Theo van Gogh werd opgeofferd aan een hoger doel: de CIA gebruikte de Syriër Abu Khaled om in Al-Qaida te infiltreren om zo Bin Laden te kunnen pakken.

Moeilijk controleerbare informanten

In Nederland wordt de geheime dienst gecontroleerd door de CTIVD, de Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. In 2008 bood die in een rapport een ongekend inkijkje in de operatie rond de Hofstadgroep. Het leverde een tamelijk ontluisterend beeld op: de AIVD kreeg signalen dat Bouyeri gevaarlijker werd, maar onderschatte diens belang. Er bestond namelijk geen systematisch bijgehouden dossier over hem. Ook waarschuwingen van internetwatchers van de dienst dat Bouyeri sterk radicaliseerde, bereikten het Hofstad-team niet. Binnen dat team heerste een voortdurend gebrek aan capaciteit om potentiële terroristen goed te volgen, maar het aanbod van de Amsterdamse regionale inlichtingendienst om te helpen werd afgeslagen.

De CTIVD onthulde geen complotten, maar wel een speelveld waarin moeilijk controleerbare informanten à la Saleh B. goed konden gedijen. Hopelijk werpt het komende onderzoek van diezelfde toezichthouder daar nieuw licht op.