Voor de generatie van Daan Heerma van Voss kan en mag alles entertainment zijn, de Tweede Wereldoorlog niet uitgezonderd. Ligt er een kloof tussen wie nog aanspraak maakt op oorlogsleed en wie de woorden en namen kent, maar niet de betekenis?

Het begint doorgaans in het derde of vierde levensjaar. Het kind, dat eerder een en al onschuld en schattigheid was, begint zijn eerste vieze woorden te spuwen. Poep, pies, piemel, een alternatief aap, noot, mies. Het kind heeft er schik in, maar weet nog niet precies wat het zegt. Dat komt pas enkele jaren later. Rond zijn zevende begint het te begrijpen wat zijn woorden precies betekenen, en vooral: welke reactie ze teweegbrengen bij de ouders. Naarmate het kind ouder wordt, verandert het repertoire mee, er komen meer scheldwoorden bij, sommige zijn venijnig, grof, de ouders schrikken ervan. Het kind merkt dat, voelt een macht die hij nooit eerder heeft gevoeld, zegt dingen om straf uit te lokken, het wil stout zijn, de grenzen aftasten....