Yannick zit aan het hoofd van de tafel. Of er iemand een troostmoment nodig heeft, vraagt hij aan de groep. ‘Wie was er vandaag niet happy?’ Verschillende namen worden genoemd. Een meisje dat een huilbui had, een ander met hyperventilatie. ‘Zij waren vandaag dus weer slachtoffer,’ zucht Yannick met een gepijnigd gezicht. Als iemand oppert dat Jur wel een steuntje in de rug kan gebruiken, denkt Yannick even na. ‘Nee,’ zegt hij dan resoluut. ‘Jur heeft zichzelf nu wel gevonden.’

Yannick is geen therapeut. Yannick en Jur zijn twaalf, net als vrijwel alle kinderen aan de picknicktafel. Ze zitten op het zonovergoten terras van een kampgebouw in de bossen van Austerlitz. Er is ook een begeleider bij, maar die laat de kinderen zo veel mogelijk zelf het woord doen. Elke dag komt het groepje bij elkaar voor teamoverleg. Zij vormen deze week het ‘high five-team’: een kampgenootje dat het moeilijk heeft, krijgt van Yannick en de zijnen een oppepper. Die avond vraagt hij onder de spaghetti...