We eisen op steeds hogere toon uitbanning van álle weerkundig ongemak dat ons eventueel kan treffen.

Dit weekblad signaleerde het al in 1985: onder de kop ‘De weermannen van Nederland’ werd de toen nog prille ‘markt van regen en zonneschijn’ in kaart gebracht. ‘Hoe meer vrije tijd de mensen hebben,’ stond er, ‘hoe groter de belangstelling voor het weer.’ De behoefte aan voorspellingen leek ‘onverzadigbaar’. Dus besteedden de media hun ‘kostbare zendtijd’ in toenemende mate aan ‘depressies en hogedrukgebieden’. Nieuw was ook de toegenomen mondigheid van de burger. ‘Tegenwoordig,’ zei een weerman, ‘bemoeit iedereen zich met het weer. Ook bijvoorbeeld vrouwen die de hele dag achter de geraniums kunnen blijven zitten, bellen op als de verwachting een keer niet uitkomt.’

Vijfentwintig jaar later heeft de obsessie met het weer bijkans hysterische vormen aangenomen. We kunnen op internet de buienradar raadplegen of een van de vele andere sites die al weten wat ons boven het hoofd...