Samen optrekken blijft moeilijk voor de linkse partijen, zo was weer te zien in de voorbije formatieperiode.

Tom-Jan Meeus van NRC Handelsblad, een van mijn favoriete columnisten, vergeleek de linkse partijen in de Tweede Kamer een paar weken geleden met de Palestijnen: they never miss an opportunity to miss an opportunity. Het verbaasde hem niets als de kabinetsformatie van dit jaar weer zou uitlopen op ‘de bekende slapsticktaferelen van linkse leiders’, schreef hij: Jesse Klaver die Emile Roemer beentje probeerde te lichten, Lodewijk Asscher die Jesse Klaver de berm in reed. Uit de lucht gegrepen leek me die voorspelling op dat moment niet, want zulke slapsticktaferelen hebben zich in het verleden vaak voorgedaan.

Vlak voor de verkiezingen van november 2006 onderging de gematigde sociaaldemocraat Wouter Bos een opmerkelijke metamorfose. Hij liet zich in een rood hesje hijsen, beklom een zeepkist en bezigde opeens radicaler taalgebruik dan de SP. Bos ging de topinkomens...