Vermoedelijk moet ik een mastodont, dinosaurus of olifant zijn, want op 11 oktober 1980 was ik in het Haagse Congresgebouw getuige van de oprichting van het CDA. Een partij die zich liet inspireren door het evangelie en een uitgesproken hekel had aan de term polarisatie. De christen-democraten moesten niets hebben van politici als Joop den Uyl en Hans Wiegel, die Nederland tot een keus wilden dwingen tussen links en rechts. Ze zagen zichzelf als een ‘eigensoortige’ groepering die op het ene terrein progressieve standpunten innam en op het andere behoudende.

Vooral de sociaal-democraten waren de gebeten hond. Zij hadden in 1969 de ‘anti-KVP-motie’ aangenomen: met de katholieken werd niet geregeerd als ze zich niet eerst tot het vooruitstrevende kamp bekenden. Van samenwerking kwam het toch, maar in het kabinet-Den Uyl voelden de confessionelen zich gepiepeld. Begin jaren negentig zat de pola¬riserende opstelling van de PvdA de katholieken, hervormden en gereformeerden...