useale kunstaankopen hebben in het verleden meer dan eens voor ophef gezorgd. Vooral tegen avant-gardekunst die in de ogen van de gemiddelde kunstliefhebber raar en onbegrijpelijk is, wordt met graagte geageerd. Wie herinnert zich niet de bijna-volksopstand eind jaren tachtig van de vorige eeuw toen het Stedelijk Museum in Amsterdam het lef had om Jeff Koons’ Ushering in Banality voor 250.000 gulden aan te kopen. Zelfs op de nationale televisie werd bij monde van talkshowkoningin Sonja Barend een vloek uitgesproken over het keramische varkentje dat een aanval zou zijn op de goede smaak. Dat was het in werkelijkheid ook, maar de discussie werd nooit inhoudelijk gevoerd. Nog geen tien later haalde de Nederlandse staat via een vreemde constructie met De Nederlandsche Bank voor tachtig miljoen gulden Mondriaans laatste schilderij Victory Boogie Woogie met groot vertoon binnen. Ook nu sprak men weer schande van het astronomische aankoopbedrag voor een kunstwerk dat bij het grote publiek...