‘Je bent een schrijver, jongen, al maak je nóg zulke mooie prentjes.’ Sprak de meester tot de leerling: Marten Toonder (1912-2005) in een brief van 24 maart 1987 tot Dick Matena (1943). Wat jij, jonge vriend is de Bommeliaanse titel van hun correspondentie over de periode 1979-1991.

Matena besluit Toonder op zeker moment te tutoyeren. Maar de eerbied blijft: ‘Eigenlijk voel ik me nog steeds dat jongetje van zeventien, dat op een schone dag plotseling tegenover de mythische Marten Toonder zat, tot zijn verbijstering hoorde dat hij op diens studio’s kon werken (…).’

Matena betoont zich loyaal aan zijn vroegere mentor. Maar wat deze brieven spannend maakt, zijn juist de verschillen tussen hen. De schepper van het magistrale Bommel-universum was een handig talent dat ook zijn zakelijke belangen goed in het oog hield.

Matena is de gekwelde, experimentele zoeker met literaire ambities, wars van commerciële knieval. Toonder probeert hem bij te brengen dat commercie in hun branche...