Bij de derde ruzie, die niet alleen was ontstaan maar zich ook in een nauwelijks bij te benen tempo had ontwikkeld tijdens een mailcontact, begon het mij te dagen. Misschien is dit medium niet zo geschikt om kwesties uit te praten.

Misschien zijn die heen en weer gezonden kladversies van je gemoed, waarop de ander dan even korzelig reageert, wel de oorzaak van de escalatie. Het medium is niet neutraal, het stuurt, het hijst je in een keurslijf waarvan je je nauwelijks bewust bent.

Ik klink bijvoorbeeld pinnig in mijn mails, afgemeten – veel meer dan wanneer ik spreek of een brief schrijf. Op de een of andere manier sluipt er een haast en een slordigheid in mijn woorden, die ik normaal niet zou tolereren. Hoe komt dat? Deep down moet ik het gevoel hebben: mailschrijven is niet echt. Het zijn probeersels, ballonnetjes die je oplaat – het is zeker niet de definitieve versie. Maar goed, die onaffe gedachten worden wel verstuurd, en gelezen alsof God zelf er de handtekening...