11-08-2007
Ko Colijn

Elk kind weet: beloningen krijg je achteraf. Wie de volgorde omkeert, loopt een goede kans dat het recept niet werkt. In 1977 bepleisterde Jimmy Carter het Camp David-akkoord met enorme wapenleveranties aan alle gematigde Arabische staten die hun handtekening zetten. Egypte, Saoedi-Arabië en Jordanië konden hun verlanglijstjes bij de Amerikaanse vliegtuigindustrie indienen. Israël kreeg natuurlijk méér, mocht zelfs meebeslissen over wat de Arabische buren wel of niet zouden krijgen, en zo werd de lieve vrede gekocht. Een typische win-winsituatie op de korte termijn: alle partijen waanden zich sterker, de Verenigde Staten regisseerden de machtsverhoudingen voor de levensduur van een nieuwe generatie gevechtsvliegtuigen, en Lockheed en General Dynamics vulden de portefeuilles.

Het Midden-Oosten is al vijftig jaar de grootste slurper op de internationale wapenmarkt. De regio koopt meer dan het sterkste bondgenootschap ter wereld, de NAVO, al kunnen veel...