Opvanghuis voor opgejaagde meiden

Jeroen was Roos’ eerste vriendje. Zij was zestien, hij een jaar ouder, ze waren smoorverliefd, geen vuiltje aan de lucht. Maar het duurde niet lang of Jeroen bleek niet zo perfect als hij leek. Als Roos geen zin in seks had, verkrachtte hij haar, want hij had er toch zeker gewoon recht op? Soms sleurde hij haar aan haar haren de trap af. Toch bleef ze bij hem. ‘Hij zei dat ik lelijk was, een hoer, dat ik blij mocht zijn dat ik hém had. Ik geloofde alles wat hij zei. Ik kon geen kant op, met mijn familie en vriendinnen had ik geen contact meer.’

Ze bleef, ook toen er steeds meer foute vrienden over de vloer kwamen. Ook toen het huis waar ze samen met Jeroen woonde het zenuwcentrum werd van een grootschalige handel in harddrugs. Van drugs gingen de mannen over op wapens, van wapens op vrouwen. Geregeld vielen er klappen. Eén keer keek Roos recht in de loop van een geweer. ‘Gelukkig werd ik er alleen maar mee neergeslagen.’

Roos is nu...