Er zal geleefd moeten worden – nee, niet of er niets aan de hand is, maar juist nu er wel iets aan de hand is.

Het begon een zelfgebouwde traditie te worden: de Amsterdamse homobotentocht stond eraan te komen, en dan schreef ik een stukje tegen de onverdraaglijke leegheid van die homobotentocht. Hoezo moest mijn seksualiteit ‘gevierd’ worden voor de ogen van huisvaders en aanleunmoeders die dan goedkeurend konden knikken? Maar dat stukje schrijf ik dit jaar niet, want liever een lege botentocht dan een stad die van al haar homo’s is ontdaan. De dagelijksheid staat onder druk; niet alleen, maar toch voornamelijk door de terroristische aanslagen. De mooiste filmtitel aller tijden is toch wel die van Rainer Werner Fassbinder: Angst essen Seele auf, en zelden is de werking van de angst zo kernachtig onder woorden gebracht. De ziel wordt opgegeten – je weet het, je ziet het gebeuren en staat er toch werkeloos bij. Angst paralyseert, en laat je vervolgens vluchten, met die aangevreten ziel bloedend op je rug. ‘Niet schieten.’ Maar je bent al aangeschoten.

Liever met een boa in de hand op die volgeladen boot met bijbehorende klote-muziek, dan de nagelbijtende stilte van de angst.

Het is wonderlijk hoe groot de invloed kan zijn van een zeer minieme minderheid – die van de aanslagplegers. Getalsmatig stelt het niks voor, en zou er hoofdelijk over gestemd worden, de winst was ruim aan de lieve vrede. Maar omdat in principe iedereen slachtoffer kan worden, al is die kans nog zo klein, probeert elk individu voor zichzelf een vluchtroute te verzinnen. Ik zal niet meer winkelen, zeker niet in Joodse winkels, en ook niet naar het theater gaan, en mijd met name Zuid-Duitse shoppingcentra, alsmede elk openbaar strand, museum, pretpark, sportfestijn, elke bus, trein – trouwens: vliegen is er zelf om vragen –, elke boulevard, elke homogelegenheid en voor alle zekerheid elke gelegenheid.

Er is kortom geen uitweg die honderd procent zekerheid biedt, behalve jezelf bij voorbaat dood verklaren. Want tweemaal dood, dat gaat niet.

Dus zal er geleefd moeten worden – nee, niet of er niets aan de hand is, maar juist nu er wel iets aan de hand is. Mij kan het niet bekoren, maar liever met een boa in de hand op die volgeladen boot met bijbehorende keiharde klote-muziek, dan de nagelbijtende stilte van de angst.

Ondertussen zijn er ‘morele revoluties’ die bijna ongemerkt plaatsvinden geheel zonder het aplomb van een aanslag. De filosoof Kwame Anthony Appiah schreef er een mooi boek over, The Honor Code, en probeert het ondergrondse traject in kaart te brengen waarlangs die morele omwentelingen tot stand komen.

Als we nu lezen over slavenhandel en slavernij is praktisch de universele reactie: ‘What were we thinking? Hoe hebben we dat al die jaren gewoon kunnen vinden?’ Ja hoor, u mag ook aan Piet/Zwarte Piet denken, omdat het een voorbeeld is van een morele revolutie die zich onder onze ogen afspeelt. En het gekke is: ineens raak je van iets overtuigd – ‘dit kan echt niet meer’ – zonder dat het alleen een kwestie is van steekhoudende argumenten. De mogelijkheid om de weg terug af te leggen, is ook verdwenen; Zwarte Piet is aanstootgevend, je snapt ineens niet meer hoe je het ooit anders hebt kunnen zien.

Het zogenaamde ‘homohuwelijk’: vijfentwintig jaar geleden vond ik het zelf een bespottelijk idee. Het valt me tegenwoordig op wanneer partijtjes uitsluitend bevolkt worden door blanken – ben ik jaren stralend aan voorbijgegaan. Die toegenomen gevoeligheid is morele winst. Soms moet je je knopen tellen.

Dit is mijn laatste wapenfeit: sinds kort bloeit er een voorzichtige vriendschap op tussen een jongeman van 27 en mijzelf. Er is dat leeftijdsverschil, en ook een seksueel verschil, want hij warmt zich aan vrouwen. Maar nu dit: toen ik hem vroeg of hij het ingewikkeld vond, zo’n vriendschap met een homo, keek hij me oprecht vragend en niet-begrijpend aan. Hij had de mogelijkheid nog niet overwogen.

Ik noem het: een morele revolutie.