In de nacht van 30 april op 1 mei 1954 reden schrijfster Mies Bouhuys, dichter Ed. Hoornik en uitgever Fred von Eugen met zijn drieën in een auto naar de Duitse grens.

Op elk verkeersbord dat ze tegenkwamen, plakten ze een pamflet met de tekst: ‘Deutsche nicht erwünscht’. In hetzelfde lettertype als de plakkaten uit de oorlog met het opschrift ‘Juden nicht erwünscht’. Aanleiding was het plan van de zuinige premier Drees om werknemers voortaan zelf te laten betalen voor de vrije dag die ze op 5 mei opnamen. Een slag in het gezicht van het voormalig verzet, vonden Bouhuys, Hoornik en Von Eugen.

Ze ergerden zich aan de vergevingsgezinde houding van het rooms-rode kabinet tegenover de Bondsrepubliek. Meest zichtbare teken van de toenadering waren de horden Duitse toeristen die op de bollenvelden en het strand van Zandvoort afkwamen. Konden die in de week van de herdenking niet worden geweerd? Vandaar die plakactie. Mies Bouhuys, die twee jaar geleden overleed, vertelde erover...