Op 6 februari 1927 publiceert la Domenica del Corriere groot de foto van een onbekende man. Hij is met een geheugenstoornis opgenomen in het gesticht van Collegno. Wie is hij? Twee vrouwen melden zich: de rijke Giulia Canella, op zoek naar haar echtgenoot die hoogleraar was, en Rosa Negra, de partner van de voortvluchtige oplichter Mario Bruneri. Italië raakt in de ban van de zaak. Ondertussen legt ‘de geheugenloze’ het aan met Giulia. Met zijn gebruikelijke scherpzinnigheid en oog voor detail gaat de Siciliaanse Sciascia op zoek naar de ultieme waarheid. Het waargebeurde theater van het geheugen leest als een detective, en geeft tegelijk een boeiend beeld van het fascistische bewind, met aan kop il Duce, die de zaak koste wat het kost in de doofpot wil stoppen. Inmiddels is ‘de geheugenloze van Collegno’ uitgegroeid tot een Italiaanse uitdrukking. Verstrooide, betekent het in de volksmond.

Even scherp, maar minder pakkend is Sciascia’s wederom waargebeurde verhaal De...