Wat nu als het echt misgaat, als ons een vuile bom, een dodelijk virus of een dijkdoorbraak overkomt, vroeg Tatiana Scheltema zich af. Ze belandde in een woud van beleidsnotities, draaiboeken, evaluaties en noodplannen. Maar een behoorlijke bunker ho maar.

Een jaar of twee geleden raakte ik op een feestje aan de praat met een kleine blonde vrouw, werkzaam bij de Dienst Werk en Inkomen Amsterdam, waar ze verantwoordelijk was voor crisisbeheersing. Het was de tijd dat irrationele gevoelens van alomtegenwoordige onveiligheid flink werden aangewakkerd. Mijn inbox liep dagelijks vol met ministeriële persberichten over de keiharde strijd tegen de criminaliteit, ziekenhuizen sloegen alarm over de multiresistente killerbacterie MRSA, een verjaardagsfeestje in het toch al door aardbevingen geteisterde Groningse dorpje Haren ontaardde in een regelrecht armageddon. En in één op de tien broodjes kebab zat poep. Althans: een poepbacterie.

De dijken zijn sterk en de overheid waakt...