In zijn nieuwste boek laat John le Carré zijn spionnen rekenschap afleggen. Smiley en de zijnen blijken opeens ergens in te geloven. ‘Een erfenis van spionnen’ is dan ook Boek van de Maand, met Michael Crichtons ‘Drakentand’ en Paolo Cognetti’s ‘De acht bergen’ op een gedeelde tweede plaats.

Een halve eeuw klinkt mooier. Maar uit John le Carrés oeuvre kennen we het belang van precisie, of het nu om data en andere feiten gaat of om zijn concieze manier van schrijven. Het is dus niet ruim een halve eeuw, maar vierenvijftig jaar later dat Le Carré literair terugkeert naar het boek waarmee hij naam maakte. In 1963 verscheen The Spy Who Came in from the Cold, zijn derde roman, die hij in een vloek en een zucht schreef uit woede en verontwaardiging over de bouw van de Berlijnse Muur. Het was een roman die het spionagegenre van een nieuw ijkpunt voorzag, diametraal op de sprookjesheroïek van Ian Flemings gevierde creatie James Bond, de drankzuchtige, drugsverslaafde...