Een familiebezoek aan Haarlem, waar mijn nichtje woont, behoorlijk studentikoos, met zo’n onmogelijk steile trap naar een kleine etage, maar dat komt mooi uit, want nichtje is student.

De toegang tot haar voordeur wordt geblokkeerd door een fiets, goed op slot gezet, maar wel versleepbaar; wij klaren het werkje en dan verschijnt de eigenaar. Nee, niet boos of scheldend, de eigenaar verontschuldigt zich, ik zeg even plichtmatig terug ‘ach, het is niet erg’, waarop de man weer: ‘Nee, het is wel erg. Het deugt niet, het is een fout, ik zou er eigenlijk voor gestraft moeten worden.’

De hyperbool is erg aan me besteed, ‘dat zou u wel graag zien, hè, dat wij u zouden straffen’. En net als het dollen dreigt te worden, vraagt de man: ‘Waar komt u vandaan?’

Enigszins overvallen noem ik Amsterdam, ‘maar ook geboren daar?’ vraagt hij verder, en ik antwoord naar eer en geweten: ‘Haarlem.’ Ik heb daar verder ook niets anders gedaan dan geboren worden, maar zo staat...