Processie van vraatzucht

Carnaval. Ook de konditorei in de Tentstraat is versierd. De uitbaters, broers volgens mij, hebben een groot masker voor het raam gehangen. Binnen zitten drie oude mannen in harlekijnspak aan de vlaai. Hun vorkjes krassen mee met het gepiep van het plastic op het raam. Omdat ik nu niet meer naar buiten kan kijken, staar ik naar de groen fluwelen lambrisering. Eens is hier een vrouw aan het werk geweest, duidelijk, de kantwerkjes zijn van haar. Sinds haar vertrek, halverwege de jaren tachtig, zijn ze niet meer gewassen. Het meubilair zou in het westen de designwinkels uit vliegen, maar ook daar moet een doekje overheen.

De bediening van de gebroeders Jehl heeft veel voeten in de aarde. Ze moeten het bakkerijtje bestieren en koffie schenken uit een thermoskan. De broer met de bril veegt met een driftig handgebaar de kruimels van mijn tafeltje. Abrikozen, dat was het toch? Ja dat was het. Achter in de zaak valt iets aan diggelen. Even later ploft de broer...