Voorraadkoorts

Wat is er gebeurd met onze kelders? De oude huisbuiken van weleer, goeiige stouwboezems met appeltjes voor de dorst, staan nu leeg. Onder water, verzakt, dichtgemetseld. Sinds halverwege de twintigste eeuw daalt een mens niet meer handenwrijvend naar een kelder af, maar in paniek. Zaakjes die het daglicht niet verdragen, zijn nog zelden eetbaar.

Ik zie geen bui hangen, en zelfs in Limburg zijn de supermarkten goed gesorteerd en open tot laat, maar ik hamster. Dwangmatig. Geen kortvoer, weliswaar, of droge biscuit, maar genoeg ingrediënten om een regiment infanterie van pasteien, taart en wijn te voorzien.

Als kind was ik al gefascineerd door de conserven en weckpotten in de kelderkast van mijn grootouders. Zo, met de etiketjes in het gelid, staat het nu ook bij mij. Minstens één keer per dag bekijk ik mijn voorraad en stel ik me voor hoe dat regiment het zich laat smaken. Als ik naar de stad ga, kom ik terug met meer dan ik op kan. Dan moeten er weer mensen worden...