Lsd uit het vuistje

‘Hahaahr, ziezo. Hopla!’

Ik schoot wakker. Waar was ik? Het bleef oorverdovend donker, terwijl mijn droom zo helder was geweest. Iets met een knalroze maaidorsmachine en een pratend zonnetje.

‘Ho ho ho, aaah, knip.’

Deze volzin kwam luid en duidelijk door de wand van de logeerkamer. Mijn gast praatte in haar slaap. Het klonk allemaal nogal laconiek. Aan elke zin ging een snurk vooraf. De volgende ochtend, aan het ontbijt, was ze nog niet uitgepraat. Ze had veel meegemaakt die nacht, terwijl ze nooit zo levendig droomde. Lag het aan de ligging van de logeerkamer, het rumoer van vleermuizen en uilen op de vensterbank, de harde matras? De wijn? ‘De kaas!’ riep ze uit. Ja, de avond tevoren hadden we zeker een half pond stilton verslonden. ‘Van kaas ga je trippen,’ zei ze, ‘dat weet iedereen.’

Nou, ik niet. Ik heb het altijd een nogal nuchter stuk eten gevonden. Nooit duistere praktijken vermoed achter het Alkmaarse kaasdragersgilde, ook al zweven...