Je leest dezer dagen weer veel over de vermeende Japanse volksaard. Hoe gedisciplineerd ze zijn, hoe ze hun emoties beheersen, hoe gelaten ze lijken, hoe ze in de rij netjes op water wachten, hoe ze zich één voor één aandienen voor de stralingsmeting. Het kost cameramensen moeite tranen te vangen. Die ene vrouw die zich toch liet gaan, gaat de hele wereld over. Een verslaggever meldde dat een bejaarde vrouw bij haar bevrijding uit het puin zich verontschuldigde tegenover de reddingswerkers: ze had ongewenste overlast veroorzaakt. Een man spreekt zachtjes met een flauwe glimlach voor de camera over wat hem overkomen is: alles verloren. De verslaggever interpreteert: achter het onbewogen gelaat vermoedt zij vooral schaamte over de havenloze aanblik die zijn stad nu de vreemdelingen biedt. Typisch Japans? Cliché? Of gewoon doordrongen van het besef dat dit gedrag nog de meeste overlevingskansen biedt?