“Het is een circus. De AKO Literatuurprijs wordt uitgereikt op jullie luchthaven Schiphol in een feestelijk ingerichte hangar. Ik zal in een limousine zitten en ik zal in een helikopter zitten. We worden met een helikopter gedropt, het wordt giant.

Wie verzint zoiets? Een marketingbureau. Ik ben een beetje jaloers op medegenomineerde Joris Note, die heeft laten weten niet te komen. Ik geef hem gelijk, verdómd gelijk, want ik ga dat haten, die helikopter.

Tegen de houthakkers in het Waalse dorp waar ik woon, sprak ik: godverdomme, weet je wat ze mij lappen, ik moet in een helikopter kruipen. Zeggen ze: heb jij nog nooit in een helikopter gezeten? Blijkt dat iedere boerenpummel inmiddels in een helikopter gezeten heeft. Ze geven zo’n luchtdoop massaal cadeau op kermissen. Ik ben de enige in mijn achtergestelde dorp die nog niet in een helikopter gezeten heeft. Just showbizz. Vroeger moest je nog vals kunnen zingen en een bleke tiet ontbloten om in de showbizz te geraken, maar...