Deel 5

Mijn liefde voor de Japanse keuken heb ik gedurende acht jaar van weekend tot weekend opgedaan. Mijn vriendin en ik verkenden destijds Hiroshima op de fiets en aten dan altijd ergens onderweg een hapje, en de herinneringen aan wat en waar we aten, behoren tot de dierbaarste uit die periode in mijn leven. Zelfs tien jaar later worden mijn speekselklieren nog steeds geprikkeld bij de gedachte aan de verrukkelijke zomerpaling met oestersaus (waarvan elk restaurant het eigen recept angstvallig geheim houdt). We aten het gerecht in de armoedige havenbuurt Ujina. Nog altijd ruik ik de okonomiyaki, Hiroshima’s belangrijkste bijdrage aan de Japanse keuken, een soort pannenkoek met kool en noedels, een gerecht dat stamt uit een tijd van oorlog en schaarste, maar dat je tegenwoordig kunt krijgen met zo’n beetje alles erin wat je maar wilt, en waar je een ijskoud Kirin-biertje bij drinkt terwijl je op een draagbare tv ziet hoe de honkballers van Hiroshima Carp worden ingemaakt. En ’s...