Betuttelend en repressief, dat vinden gefrustreerde vluchtelingen en vrijwilligers hoe het COA de opvang van vluchtelingen op sommige locaties organiseert. ‘De vrijwilligers wilden er voor ons zijn en reageerden menselijk. Het COA reageert puur functioneel.’

Zeshonderd mannen, vrouwen en kinderen betrokken in oktober vorig jaar het voormalige gebouw van het UWV op de Flierbosdreef in de Amsterdamse Bijlmer. ‘De mensen hadden bijna niets bij zich, geen kleding, geen shampoo, geen zeep,’ zegt vrijwilligster Leila Azzam, die vanaf het begin betrokken was bij de noodopvang. ‘Er stond een douche buiten.’ Samen met anderen van de stichting Venzo zette Azzam veldbedden neer. Er kwam een Facebookpagina voor alle noodlocaties in Amsterdam waarop vraag en aanbod werd geregeld.

De animo om te helpen was groot. Azzam en anderen regelden een weggeefwinkel met kleding. Ook kwam er een post waar mensen shampoo, scheermesjes, zeep en andere toiletartikelen konden halen. Azzam bracht zwangere vrouwen naar de dokter en regelde tandartsbezoek voor anderen. Met Sinterklaas kwamen er cadeautjes voor de kinderen en met Kerst was er een kerstdiner. De avond Flierbosdreef got talent, mede door vluchtelingen georganiseerd, was een groot succes. Ook op andere avonden werd er muziek gemaakt, gezongen en gedanst. Vrijwilliger Karin van Zanten: ‘We vroegen aan iedere vluchteling waar ze behoefte aan hadden. De een wilde een gitaar, de ander wilde graag eens een dagje naar Schiphol. We wilden mensen laten voelen dat we er voor ze waren. Dat ze konden ontspannen en welkom waren.’

Luisterend oor

Een noodopvanglocatie is de eerste plaats waar vluchtelingen terecht komen nadat ze zich hebben gemeld bij het Aanmeldcentrum in Ter Apel. Ze hebben er alleen recht op bed, bad en brood. Als ze hun asielaanvraag mogen doorzetten, gaan ze naar een azielzoekerscentrum (azc). Begin april, na een wachttijd van zes maanden, begon voor veel van de Flierbosdreef-bewoners de asielprocedure en vertrokken ze naar een azc. De vrijwilligers hadden een half jaar lang bijna 24 uur per dag met de vluchtelingen doorgebracht, activiteiten voor hen georganiseerd en als luisterend oor gefungeerd. Ze hadden daarbij samengewerkt met de gemeente en de stichting Hulp voor Onbehuisden, die het beheer van de locatie op zich hadden genomen.

Nu werd dat beheer volgens afspraak overgedragen aan het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA). Leila Azzam was bij het afscheid aanwezig. ‘Van het COA mochten we alleen binnen afscheid van elkaar nemen. Knuffelen was niet toegestaan. Toen de bus vertrok, mochten we niet naar buiten om de vluchtelingen uit te zwaaien. Ik werd kwaad, ik dacht: dit is een openbare weg, toch? Ik denk dat het COA bang was voor een drama.’

Jaloers

Ik bezoek de locatie bijna een week nadat ik het COA heb gebeld met het verzoek er langs te mogen gaan en enkele vluchtelingen te interviewen. Ik heb van meer vrijwilligers in het land klachten gehoord over hun samenwerking met het COA. Ook Vluchtelingenwerk zegt signalen te krijgen over de vaak stroeve relatie tussen COA en vrijwilligers. Op Facebook zijn verschillende pagina’s voor vrijwilligers waar mensen hun gram spuien over de samenwerking met het COA.

Knuffelen was niet toegestaan. Toen de bus vertrok, mochten we niet naar buiten om de vluchtelingen uit te zwaaien.Tijdens het zorgvuldig door het COA geregisseerde bezoek is van onrust niets te merken. Ik word rondgeleid door een vrijwel leeg gebouw met hier en daar een vluchteling. Er wonen op dit moment honderdvijftig mensen en de meesten van hen zijn buiten met activiteiten bezig, vertelt een medewerkster. Ze noemt op wat er allemaal wordt georganiseerd: wandelen, fietsles, voetballen, zwemmen en binnenkort yoga en taalles.

Ik kan met twee vluchtelingen praten die Engels spreken, een man en een vrouw, beiden uit Syrië en nog maar drie weken in Nederland. Tijdens het gesprek blijven twee COA-medewerkers aanwezig. Op deze manier lijkt het me lastig voor de vluchtelingen om kritiek te uiten, mochten ze die hebben. Er valt dan ook geen onvertogen woord. ‘We zijn heel dankbaar voor de steun.’

Toen het beheer in april door het COA werd overgenomen, werd afgesproken dat de vrijwilligers zouden kunnen blijven doen wat ze vóór die tijd al deden. Volgens Leila Azzam kwam daar niets van terecht. ‘De situatie veranderde van het ene op het andere moment,’ zegt ze. ‘De weggeefwinkel werd afgeschaft, de laptops die we hadden verzameld en waarmee mensen op internet konden, werden weggedaan, de post met toiletartikelen moest weg.’ Ze vervolgt: ‘Mensen mogen van het COA maar twee sets kleding hebben: wat ze aanhebben en wat er in de was zit.’

’s Avonds beneden muziek maken is niet meer toegestaan, feesten mogen niet meer. De vrijwillige tolken die in allerhande talen voorzagen, zijn weggestuurd. Iets persoonlijks geven aan iemand mag niet meer, omdat andere vluchtelingen dan jaloers zouden worden. Van Zanten: ‘Daar hadden we eerder nooit iets van gemerkt.’
Vrijwilligers moeten zich voortaan aanmelden en als ze iets willen initiëren, moeten ze eerst toestemming vragen aan het COA. Van Zanten: ‘Dan mag je alleen blijven voor de tijd van die activiteit, daarna moet je weg.’

Van Zanten meldt zich inmiddels als bezoeker aan omdat ze dan aan minder strenge eisen wordt onderworpen dan wanneer ze zich als vrijwilliger aanmeldt. ‘Dan kan ik tot 22.00 uur blijven.’

Nooit een hart onder de riem

De sfeer veranderde ook op een andere manier. Almiran is een vluchteling uit Irak die de wisseling van de wacht meemaakte. ‘De vrijwilligers werkten vanuit hun hart. Ze letten niet op de tijd en waren als een grote broer of zus voor ons. Ze wilden er voor ons zijn en reageerden menselijk. Het COA reageert puur functioneel. Nooit een hand op je schouder, nooit een hart onder de riem. Geen warme reacties, maar puur doen wat op dat moment noodzakelijk is. Omdat veel vrijwilligers niet op die manier wilden werken, stopten ze. We misten ze na de komst van het COA.’

Almiran zit nu in Ter Apel en wacht op een besluit over zijn asielaanvraag. Hij snakt naar een bezigheid en vooral naar een luisterend oor. ‘Het is hier heel moeilijk om contact te hebben met mensen buiten het IND en het COA. Maar wij hebben juist contact met mensen nodig die geen overheidsbeleid uitvoeren, die oprecht zijn in hun hartelijkheid en met wie we open kunnen praten, zonder angst voor gevolgen.’

‘Vluchtelingen worden gestraft voor kleine dingen,’ zegt Leila Azzam. Een vrouw die, nadat ze slecht nieuws kreeg over haar familie, een sigaret rookte op een plek waar dat niet mocht, moest acht uur buiten staan. Ze belde me in paniek met de vraag wat ze moest doen.’

Een coördinator van Venzo wil bij nader inzien helemaal niet geciteerd worden. ‘Anders krijg ik enorm veel problemen. Daan Westerink, zeer actief als vrijwilliger voor een groep vluchtelingen die ze leerde kennen in Utrecht, was erbij toen een van hen niet had kunnen schoonmaken omdat hij ziek was. De volgende dag moest hij zes uur van het terrein af, terwijl hij nog steeds ziek was. ‘Ik ervaar dat echt als pesten. Hij had ook al een berisping gekregen omdat onze dochter mee was tijdens een bezoek. We hadden haar aangemeld, maar ineens mochten er geen kinderen meer het terrein op. Er werd tegen ons geschreeuwd. De vluchtelingen schaamden zich rot. Iedereen kreeg een aantekening. Onze dochter werd er letterlijk ziek van. We besloten toen dat een vluchteling een tijdje bij ons mocht logeren.’

Na haar ontboezemingen krijg ik een mail van Westerink: ‘Je laat het me weten als je me citeert, hè? Ik ben als de dood voor de gevolgen voor de vluchtelingen die ik probeer te helpen.’

Een coördinator van Venzo wil bij nader inzien helemaal niet geciteerd worden. ‘Anders krijg ik enorm veel problemen. Ik merk nu al dat de spanningen erg oplopen. Vrijwilligers zijn bang dat ze straks helemaal niet meer welkom zijn bij vluchtelingen.’ Een vrijwilliger stuurt een mail met in de kop en voor de zekerheid nog een keer aan het einde: ‘Ik wil alleen anoniem mijn verhaal doen.’

Illustratie: Zeloot
Alles stiekem

Vrijwilligster Karin van Zanten (ook niet haar echte naam) zegt: ‘Ik doe alles stiekem. Als ik iemand iets persoonlijks geef, doe ik dat buiten op de parkeerplaats en druk diegene op het hart niet te vertellen dat het van mij komt, anders kan ik niet meer naar binnen. Ik spreek ook buiten de Flierbosdreef met vluchtelingen af. Soms denk ik: wat is dit voor raars? Het lijkt wel alsof het oorlog is en ik net als mijn oma en mijn moeder in het verzet zit.’

Ook Westerink vraagt niet voor alles toestemming aan het COA: ‘Zoals een medewerker van het COA zelf tegen me zei: “Dat hoeft ook niet. Het zijn mensen, je mag gewoon met ze afspreken.” Maar het verschilt per locatie. De mensen van het COA zijn op de ene locatie heel aardig, maar op sommige plekken moet je echt om het COA heen werken, net doen of je neus bloedt, niet ingaan op vervelende opmerkingen en veel thee drinken en ja knikken. Bij het COA werken ook gewoon mensen, met vaak het hart op de goede plaats. Maar er zijn ook medewerkers die vluchtelingen behandelen als gevangenen, ze kleineren. Er kwamen ineens enorm veel asielaanvragen, dat betekende dat het COA veel mensen moest aannemen. En die zijn niet allemaal even geschikt. Het COA laat echt iets liggen als het gaat om het opleiden van mensen op sommige locaties. Ik heb vaak meegemaakt dat vluchtelingen als kleuters worden behandeld, straf kregen om iets onbenulligs. En niemand durft te klagen, want iedereen is bang voor gevolgen voor de asielaanvraag. Maar inmiddels heb ik een fijn contact met het COA, ik stem nu alles af met mijn contactpersoon, die het heel fijn vindt dat mensen zich inzetten voor vluchtelingen.’

Ook in Leeuwarden verloopt de samenwerking prima, vertellen zowel coördinator Nynke Blom als vrijwilliger Bonnie Grasman. ‘Natuurlijk zijn er wel regels van het COA waar we ons aan moeten houden. Persoonlijk contact wordt afgeraden, iets geven aan vluchtelingen mag niet en we moeten van tevoren toestemming vragen. Maar verder worden we helemaal vrij gelaten.’

Grasman is verbaasd als ze hoort hoe het op andere locaties gaat: ‘We zijn vanaf het begin samen opgetrokken en hebben dus geen overgang van beheer van een andere organisatie naar het COA gehad. Misschien dat dat een ander resultaat geeft. Wellicht kunnen andere locaties eens bij ons komen kijken.’

Oogluikend toegestaan

Hans Bots, emeritus hoogleraar geschiedenis in Nijmegen, coördineerde vrijwilligersactiviteiten voor de vluchtelingen in Heumensoord. Hij moest praten als Brugman om de ze taalles te mogen geven en een luisterend oor te bieden. ‘Het COA reageerde vanaf het begin aarzelend en terughoudend op nieuwe initiatieven van buiten. Ik denk omdat het niet strookt met de politieke richtlijnen. De PVV en sommige andere politieke partijen zijn bang voor het electoraat en zeer terughoudend naar vluchtelingen. En het COA loopt aan de leiband van de overheid.’

Uiteindelijk zette Bots op loopafstand van Heumensoord een social room op, waar vluchtelingen hun verhaal kwijt konden, muziek maakten met Nijmegenaren en taalles kregen. Bots organiseerde de social room bewust niet in het kamp: ‘Er was daar geen geschikte ruimte voor dit soort activiteiten.’

We hebben soms gewoon geen ruimte meer voor nog een activiteit. Het aanbod is vaak te groot.’ Die taalles was in het begin een probleem, want het COA vond dat geen goed signaal richting mensen die nog niet wisten of ze mochten blijven. Na Kamervragen hierover met een verwijzing naar de mensenrechten werd taalles oogluikend toegestaan. De activiteiten in de social room werden zeer gewaardeerd door de vluchtelingen. In het blaadje dat aanvankelijk vanuit de social room werd gepubliceerd en nu online is, verscheen een dankbrief van een vluchteling die zich door de contacten als ‘herboren’ voelde. En hij was niet de enige. Hoewel mensen in het begin moeite hadden met de barakken en het slechte eten, wilden de meeste vluchtelingen niet weg uit Nijmegen toen Heumensoord moest wijken voor de Vierdaagse. En dat lag met name aan de warme contacten met vrijwilligers.

Zestigduizend vrijwilligers

‘We hebben echt hetzelfde doel als de vrijwilligers,’ zegt Jaap Stam, adjunct-unitmanager van het COA op de Flierbosdreef. ‘We zijn bij het COA gaan werken omdat we net als zij geraakt worden door het lot van vluchtelingen. Maar we vinden de veiligheid van vluchtelingen heel belangrijk en willen daarom met iedereen in gesprek die zich meldt als vrijwilliger. We willen ook even kijken of wat er geboden wordt ook past bij de bewoners. Bovendien hebben we soms gewoon geen ruimte meer voor nog een activiteit. Het aanbod is vaak te groot.’

Op iedere vluchteling zijn er volgens het COA drie vrijwilligers. Op de 120 locaties waar het COA actief is, wordt samengewerkt met 60.000 vrijwilligers, zegt woordvoerder Jan Willem Anholts. De teleurstelling van vrijwilligers in verschillende plaatsen vindt hij subjectief en weinig onderbouwd. Bovendien, zegt hij, ‘is het een enorme uitdaging om een locatie die eerder onder beheer van de gemeente was om te vormen tot een COA-locatie volgens de rijksnormen. Daar zetten wij ons voor in. Leefbaarheid, veiligheid en privacy staan daarbij voorop.’

Vanuit het ministerie van Justitie komt een algemene reactie: ‘Het COA heeft als kerntaak de vluchtelingen veilig en goed op te vangen. De samenwerking met vrijwilligers behoort niet tot de taak van het COA, maar we waarderen de bijdragen van vrijwilligers en stimuleren die ook. Wij horen vooral positieve geluiden. De maatregelen zijn gebaseerd op het Reglement Verstrekking Asielzoekers en daarin worden de rechten van vluchtelingen om opgevangen te worden gekoppeld aan de plichten van asielzoekers om zich aan huisregels te houden. Doen zij dat niet, dan is het aan het professioneel oordeel van de COA-medewerker om te beoordelen of een maatregel zoals inhouden van leefgeld of tijdelijk stoppen met de opvang noodzakelijk is.’

Kritische geluiden over een bewust sobere opvang en een beleid om al te warme contacten met vrijwilligers te ontmoedigen, zijn volgens het ministerie onterecht. Al staat in het reglement met AZC-huisregels ook: ‘Asielzoekers zijn verplicht deel te nemen aan programma’s gericht op het voorlichten over en het stimuleren en bewustmaken van terugkeer.’

Karin van Zanten en Almiran heten in het echt anders. Hun namen zijn bij de redactie bekend, evenals de naam van de medewerkster van het COA.

Vanaf 1 september 2016 zijn de noodopvanglocaties in Amsterdam, waaronder de hier beschreven locatie aan de Flierbosdreef, gesloten.

Janneke Juffermans (1973) schrijft over mensenrechten, ontwikkelingssamenwerking, migratie en internationale politiek. Ze schreef het boek Grenzeloos Gedreven (2010) over de drijfveren en dilemma’s van professionele ontwikkelingswerkers.