De Syrische vluchteling Majad betrapte zich erop dat hij in een Nederlandse trein een man met een lange baard zat te observeren. ‘Hij deed me aan Aleppo denken.’

Het is vrijdagavond en de melancholieke klanken van het Iraaks-Iraanse nummer ‘Balsem’ vullen het huis in Nieuw-Vennep. In het donker luisteren naar muziek is een dagelijkse ritueel van Majad (niet zijn echte naam) en de Syrische vrienden bij wie hij logeert. Zo leggen ze de vragen over de toekomst die voortdurend door hun hoofd spoken het zwijgen op. Deze avond verstoren tegen tienen berichten op Majads smartphone het moment van rust. ‘Explosies in Parijs.’ Hij is meteen alert. ‘Als dit een aanslag van IS is, zal het een grote zijn. IS wil een maximaal effect,’ redeneert hij.

Hij stuurt een boodschap naar een vriendin uit Aleppo die naar Parijs vluchtte. ‘Leef je nog?’ Tot diep in de nacht zendt ze berichtjes terug. Eerst over enkele doden en gewonden, dan over tientallen. ‘Het geweld is ons...