Een zwarte, gespierde man staat in het atelier van Sam Drukker. Hij monstert zijn beeltenis en wrijft nadenkend over zijn kin. Dan knikt hij goedkeurend. Wat Drukker van hem heeft gemaakt, bevalt hem. Het schilderij toont een bokser in al zijn alerte kracht, de spieren strak gespannen, een paar rode vegen langs de rand van de sportbroek en de bokshandschoenen.

Vallende mannen, sensuele zwarte vrouwen. Een portret van de joodse crooner Leo Fuld, een negerin met een oud-Hollands wit kapje op en een stevig boerenportret van Sicco Mansholt, de markante minister van Landbouw in de kabinetten-Drees. Het zijn een paar van de onderwerpen waarmee de aan de Minerva Academie opgeleide Sam Drukker (1957) in de jaren tachtig en negentig bekendheid verwierf. Ook de ondergrond waarop hij werkte – gebruikte houten theekistpanelen met sjabloonletters, dubbelgeslagen dekzeil, oude deurpanelen, postzakken – baarde opzien.

Drukker, zo heeft hij vaak laten doorschemeren, gelooft in de kunst als...