Toen Michael Haneke in 1989 zijn speelfilmdebuut Der siebente Kontinent presenteerde, was hij van gevorderd middelbare leeftijd, met een gevuld professioneel verleden. Hoewel hij filmde voor Oostenrijkse rekening, is hij geboren in München als zoon van toneelspelers. In Wenen studeerde hij psychologie en theaterwetenschap, tot hij in 1967 als tv-dramaturg ging werken bij de Südwestfunk, waar hij later dramaregisseur werd, incidenteel afgewisseld met theater. Het cliché over filmers met een voorgeschiedenis bij het toneel is meestal dat ze ‘goed zijn met acteurs’, maar Haneke leek in Der siebente Kontinent er vooral op gefocust zijn acteurs buiten beeld te houden. Dat wil zeggen dat hij wel allerlei lichaamsdetails close toonde – handen, voeten, ogen – maar zo min mogelijk gezichten, zodat we na afloop van de film nog niet goed wisten hoe de cast er eigenlijk uitzag. Net zo min als in hun uiterlijke verschijning leek hij geïnteresseerd in de duiding van hun innerlijk....