Brieven

Het was een literaire sensatie: de correspondentie tussen de belangrijkste naoorlogse Duitstalige dichters Ingeborg Bachmann en Paul Celan. Het was bekend dat ze elkaar kenden, maar uit de vrijgegeven brieven, nu vertaald door Paul Beers, rijst een slopende liefde op.

Paul Celan (1920-1970) was een stateloze Jood uit Oekraïne, zijn ouders kwamen om in een concentratiekamp en hijzelf overleefde een Roemeens kamp. In 1948 ontmoette hij in Wenen Ingeborg Bachmann, dochter van een Oostenrijks nazipartijlid. Beiden schreven poëzie en Bachmann legde de laatste hand aan haar proefschrift over Martin Heidegger. Celan zou uitgroeien tot een internationaal vermaard dichter, verwant aan het symbolisme en het surrealisme, Bachmann was al ontdekt door Gruppe 47, de naoorlogse nieuwe Duitse schrijversgeneratie met als leden onder meer Günter Grass en onze eigen Adriaan Morriën.

Na die eerste ontmoeting raakten de twee verstrikt in een hopeloze liefde. Zij woonde in Wenen, werkte voor...