Sport / Wielerverhalen

Voor het vertrek naar Alpe d’Huez zorgde Den Haag voor hinderlijk oponthoud. Andermaal duurde het regeren te lang. De dienstauto vertrok later dan gewenst richting Frankrijk met de fanatieke premier. In het donker reden ze soepel over de autosnelwegen. De eerste minister herinnert zich: ‘Even voorbij Genève legden we aan bij een eenvoudig etablissement om een hap en een slok te halen. In een vrolijke bui haalde ik de chauffeur over om een glas mee te drinken. Wijn, dat had de brave borst nog nooit in zijn leven gedronken.’ Het effect was navenant. De arme chauffeur moest op de achterbank gaan liggen. De premier was genoodzaakt om met de nodige slokken op zelf te sturen. Laat in de avond bereikten ze het beroemde skidorp. Het geschiedde in 1978. De premier was Dries van Agt – wie anders. Het is een van de sappige anekdotes in zijn Op weg naar Alpe d’Huez.

‘Fietsen is de opperste vorm van reizen,’ poneert Van Agt als opening. Rap gaat hij dieper: ‘Een goed...