Ik lig bij de tandarts, met mijn hoofd iets lager dan mijn voeten; mijn mond wordt afgedekt door een plastic zeiltje, dat weer op zijn plaats wordt gehouden door een beugelklem. Het zeiltje verhoudt zich als een servet tot het echte grote operatielaken, maar ik vind het allemaal klinisch genoeg. De tandarts zegt dat ik gewoon kan slikken, maar mij lukt dat toch niet goed. Neusbeademing dan maar. Hij verzekert dat een verdoving niet nodig is, en hij blijkt gelijk te hebben, zo’n anderhalf uur lang. De zenuw is al dood, al blijf je natuurlijk wel het ruwe loodgieterswerk voelen waarmee de wortelkanalen worden schoongemaakt. Dit is, geeft hij meteen toe, niet het meest subtiele onderdeel uit zijn handelingsrepertoire.

Ik lig bij de tandarts en denk intussen aan de grondwet. Dat is wel heel erg patriottistisch van me.

Het klinkt overdreven als ik zeg dat de politieke situatie in Nederland me beroerd maakt (de wortelkanaalbehandeling helpt ook niet echt), maar ik kan het niet...